Column: Kantoor is de hel

Deze week hoorde ik hem weer eens: 'Een kantoorbaan is toch leuk?!', van iemand die overduidelijk totaal geen clou heeft. Voor mij en vele anderen die dagelijks zo'n kantoor proberen te survivallen, is dit namelijk zo'n beetje hetzelfde als: 'Wees blij dat je in een Colombiaanse cel zit! Gezellig toch, met al die mensen, en altijd zo lekker koel!'

Figuren

Nee, nee, nee! Kantoor is de hel, de westerse versie van een Colombiaanse cel. Waar ik vooral een probleem mee heb zijn de mensen. En tja, buiten computers en dode kantoorplanten is het daar in zo'n pand natuurlijk van vergeven. Al ben je soms best tevreden met de exemplaren die er zitten als je aan zo'n baan begint, er is altijd verloop. Gaat fijne collega Monique weg (die precies wist hoe jij je koffie drinkt en die soms een roklusje van je overnam), krijg je er een sloffende Ineke voor terug die steevast te veel melk in je koffie gooit en je planten verwaarloost tijdens je vakantie. Ik heb trouwens het monopolie op chagrijnig zijn, en ook op het verwaarlozen van planten, dus op concurrentie zit ik helemaal niet te wachten.

Baasjes

Ik heb collega's die ik nog niet uit een Oslo line-up zou pikken terwijl ik jaren met ze heb samengewerkt, maar er zijn er ook die ik nog niet vergeet al zou ik mijn ogen en hersens uitdouchen met zoutzuur. Eigenlijk zijn er best wat specifieke types die moeten oppassen dat ik ze op zo'n dag niet meesleur in mijn neerwaartse spiraal.

Bazen, bijvoorbeeld. Onnodig te zeggen dat ik deze types altijd probeer te vermijden. En zij mij. Kijk, zo iemand mag dan wel je leidinggevende zijn, dat wil nog niet zeggen dat hij op elk gewenst moment je kantoor binnen mag walsen en over je schouder meeloeren op je beeldscherm terwijl jij toevallig net je privémailbox open hebt staan. Een beetje gepaste afstand is gewoon gepast, zeg maar. Uiteraard hou ik echt heel veel van mijn baas en is hij de grote uitzondering op dit alles (Ik zeg dit voor het geval hij meeleest maar het is toevallig ook echt, echt waar). 

Kantoor

Imposters

Ik heb niks tegen gehandicapten, laat ik dat gelijk disclaimen, maar wel tegen mensen die niet gehandicapt zijn en doen alsof. Afgaande op de vragen die men mij als secretaresse de hele dag door stelt, zou ik vermoeden dat ze twee armen missen, misschien een paar hersencellen, of dat ze hun hele leven in een kelder onder de grond hebben gezeten in afwachting van het einde van WOII, waardoor ze nog nooit een modern apparaat hebben gezien toen ze eindelijk weer boven de grond kwamen. Minstens de helft van mijn werktijd gaat op aan deze slechte gehandicaptenimposters met vragen als: 'Hoe werkt deze printer? (De handleiding hangt erbij), 'Waarom kan ik niet inloggen? (Weet ik veel, bel ICT) of 'In welke vergaderzaal moet ik zijn?' (Kijk in je agenda).

Interruptoris Rex

Als ik dan toch besluit gehoor te geven aan de roep der stomme vragen, doe ik dat graag in stilte. Maar helaas, de oprukkende menssoort der nutteloze interrupters is er een die dat niet snapt. Het is een soort dat je constant onderbreekt voor kleine dingetjes. En dan bedoel ik niet de categorie hierboven met onzichtbare ledematen; die hebben tenminste nog een soort van hulpvraag. De categorie Interruptoris Rex valt je lastig om niets. Het loopt langs je kantoor op weg naar de printer en blijft even stilstaan om een grapje te maken dat het nog moeten verzinnen op het moment dat jij opkijkt. Nu ben ik dol op grapjes, maar dan vooral als ze leuk zijn. Maar nee. 'Warm hè?', 'Heb jij het ook zo druk?' of ze fluiten of zingen of maken op een andere manier lawaai. Hallo! Ik zit niet voor mijn lol op kantoor, en deze mensen lijken dat alleen nog maar erger te willen maken.

Die Ene Collega

Op elk kantoor zwerft er minstens eentje rond: die ene collega waarbij alles fout gaat. Dat ligt aan mij hoor, niet aan hen. Ik vind mezelf best een acceptabele secretaresse, maar op de een of andere manier weten Die Ene Collega's altijd het slechtste uit me naar boven te halen. Ze wandelen net voorbij als ik iets doms zeg (komt verder weinig voor), sluipen geluidloos binnen als ik aan de telefoon iemand een beetje lullig te woord sta (ook een zeldzaamheid) en als ik een keer iets voor hen moet doen gaat het altijd mis. Ik blijk per ongeluk een privémailtje aan hun rapport te hebben geniet, of ik hou het ondersteboven, of ik ben het rapport gewoonweg vergeten. Die Ene Collega heeft ook niet in de gaten dat hij mijn gedrag zelf in stand houdt. Zodra ik hem maar zie of ruik, begin ik te stamelen, laat ik dingen uit mijn handen vallen of sta ik ineens tegen de printer te praten, als een hond met Pavlov.

Lifesavers

Maar goed, net als in een Colombiaanse cel zijn er ook collega's om je aan vast te klampen. Collega's met gezéllige praatjes, collega's die me laten schuddebuiken van het lachen, lekkerdere koffie zetten dan ikzelf, of die me waarschuwen als een van de andere categorieën naar me onderweg is. De lifesavers zeg maar, die me simpelweg behoeden voor een langzame ellendige dood door versterving, in de hel die kantoor heet.

Nieuwste artikelen

  • Mystery guest - Maren Stoffels

  • Het schoolplein - Michelle Frances

  • Toen ik jou zag - Mary Schoon

  • Morisaki's boekwinkel - Satoshi Yagisawa

  • Spiegeldagen - Mark H. Stokmans

Gerelateerde artikelen

  • Snelwegstress (of: snel weg, stress)

  • Zoektocht naar columniste: de shortlist

  • Column: Zag je die piemel?

  • 9x de leukste chicklits van Nederlandse bodem

  • Recensie: Soapsop

Zoek in artikelen