Column: Was ik maar een kat

Mijn relatie met Chrissie de kat is bijzonder merkwaardig. Chrissie is een aantal jaren geleden aan komen lopen. Wij waren volgens haar de uitverkorenen. Ze hoefde maar één zielige blik op ons te werpen en de deur stond wagenwijd voor haar open. Mijn medelijden voor kleine Chrissie verdween echter als sneeuw voor de zon toen ze na enige tijd mijn plek op de bank begon op te eisen. Ik kreeg uiteindelijk toestemming om de uiterste hoek van de bank in te nemen, zij het in een foetushouding. Eens in de zoveel weken werd ik opstandig en strekte ik mijn benen, maar dit werd direct afgestraft met een nauwkeurig uitgebalanceerde uithaal, gevolgd door een snauw waar een tijger van onder de indruk zou zijn. 
 
De kat in kwestie 
 
Wanneer ik om zeven uur in de ochtend met gigantische wallen naar beneden strompel voor een nieuwe dag vol verantwoordelijkheden, valt mijn oog op een slapende Chrissie. Uiteraard languit op de bank. Waarschijnlijk heeft ze een hele nacht de bloemetjes buiten gezet met haar soortgenootjes uit de buurt. Iedere nacht is een feestje, tenzij de temperatuur haar niet helemaal aanstaat. Dan laat ze haar kattenvriendjes letterlijk en figuurlijk in de kou staan, terwijl zij zelf spinnend op een warm dekentje ligt voor de kachel. 
Ze merkt waarschijnlijk dat ik vol afgunst sta te staren naar dit tafereel, want enkele seconden later opent ze haar ogen. Ze staart terug zonder een greintje medelijden in haar ogen en draait zich vervolgens om. Dag lakei. 
 
Was ik maar een kat, denk ik tijdens het tandenpoetsen. Eten, slapen, netwerken, spinnen, muizen de stuipen op het lijf jagen en nog meer slapen. Ik zou me geen moment vervelen. Je kan nog zo'n gigantische zuurpruim zijn, mensen blijven je liefkozen als je daar een keer behoefte aan hebt. En wanneer je daar op een slechte dag even géén zin in hebt, kan je er woest op los krabben zonder verdere consequenties. Diezelfde avond krijg je nog net zoveel brokjes als op dagen waar je je huisgenoten geen verwondingen hebt bezorgd, want je bent veel te schattig om boos op te zijn.
 
 
Ik heb wel eens gepoogd meer als een kat te gaan leven. Na zorgvuldig door mijn agenda gebladerd te hebben, had ik de perfecte dag gekozen om de bezigheden van Chrissie te imiteren. Stap één: uitslapen tot je niet meer kan. Het idee alleen al kreeg me bijna aan het spinnen. Alles liep op rolletjes, totdat ik om acht uur in de ochtend wakker gebeld werd voor een nieuwe dosis aan verplichtingen. Dit was een kleine terugval, maar ik had nog goede hoop dat stap twee ­– op het dak van de schuur zonnen ­– met enige vertraging uitgevoerd kon worden. Zodoende stond ik enkele uren later met mijn zonnebrandcrème in de hand naar het dak van de schuur te staren. Ik wil hier verder geen woorden aan vuil maken, maar ik ben nooit op dat dak gekomen. Sterker nog, het heeft me bijna mijn leven gekost. Mijn dag als kat had gefaald. 
 
Leven als een kat zal voor mij altijd een utopie blijven. 
 

Nieuwste artikelen

  • De omzwervingen van Boek - Melanie van de Peut

  • Familiehuis aan zee - Simone Foekens

  • Net goed – Tjibbe Veldkamp

  • Zusje van mij - Mikaela Bley

  • Toen de maskers kwamen - Jennifer Dugan

Gerelateerde artikelen

  • Column: Als je van beren leren kan

  • Column: De pop

Zoek in artikelen