“Ik droom vaak over Carmel. In mijn dromen loopt ze altijd achteruit.” Zo begint Kate Hamer haar boek Het meisje in de rode jas. Ze beschrijft in haar thrillerdebuut het leven van Carmel en Beth, moeder en dochter, die op gruwelijke wijze van elkaar gescheiden worden. Hamer maakt met dit spannende verhaal een goede start in de thrillerwereld, maar verzaakt diepgang in de thematiek aan te brengen.
De achtjarige Carmel gaat met haar moeder Beth naar een verhalenfestival wanneer het plotseling mistig wordt en Carmel haar moeder kwijtraakt. Om overzicht te kunnen krijgen, besluit Carmel onder een tafel te wachten tot het rustiger is voor ze haar moeder gaat zoeken. Wanneer de meeste bezoekers weg zijn, verschijnt Carmel, maar ze kan haar moeder niet vinden. Een oude man vertelt haar dat haar moeder een ernstig ongeluk heeft gehad. Hij zegt haar dat hij haar opa is, de vader van Beth en dat hij haar mee moet nemen. Wat is er met Beth gebeurd? Waar gaat Carmel heen? Had Beth geen ruzie met haar vader? Een thrillerachtige toekomst verschijnt.
“Carmel, het gaat om je moeder. Ze heeft een vreselijk ongeluk gehad.” Hamer boeit je vanaf de eerste bladzijden van het boek. Verschillende gebeurtenissen volgen elkaar snel op, waardoor het tempo in het verhaal hoog ligt. Zo zorgen de komst van “grootvader”, het ongeluk van Beth en de verdwijning van Carmel ervoor dat het verhaal aantrekkelijk wordt en blijft. Zinnen als “Je bent veel aardiger dan de andere Mercy, Carmel” roepen vragen op en maken het verhaal spannend. Wie is Mercy? Was er ooit een ‘andere’ Mercy? Vanaf het moment dat Carmel verdwijnt, wil je weten of ze ooit terugkomt en of ze haar moeder ooit weer gaat zien. Die vragen worden pas aan het einde van het verhaal beantwoord. Hierdoor blijf je nieuwsgierig naar het verdere verloop. Daarbij weet Hamer het verhaal precies op het juiste moment te keren, waardoor het een mooie pageturner blijft.
Hamer beschrijft Het meisje in de rode jas vanuit twee perspectieven. Het ene moment kijk je mee met de naïeve, kinderlijke Carmel, het andere moment lees je de angsten van Beth. Daarbij beschrijft de auteur Carmels leven in de tegenwoordige tijd, Beths verhaal vertelt ze vanuit het verleden. Op die manier leef je intens mee met Carmel. Hamer zorgt er met emotionele uitingen voor dat je een brok in je keel krijg: ‘Als ik zou weglopen zou ik alleen maar weer bang en alleen zijn’. Tegelijkertijd kun je van een afstandje meekijken met Beth en zie je haar angst en verdriet. Alles wordt zo realistisch beschreven, dat het onmogelijk is geen medelijden te krijgen met de vrouwen.
Helaas mist het verhaal hier en daar diepgang. ‘Carmel raakt soms kwijt doordat ik in de kerk zo vaak Mercy wordt genoemd’ of ‘Ik wil niet dat die gedachte klopt en ik probeer haar met mijn handen tegen elkaar te wrijven om haar te vermorzelen en te laten verdwijnen, maar ik smeer haar juist overal over me uit en dat is verschrikkelijk.' Hamer probeert diepgang aan te brengen in het verhaal, maar helaas heeft dit niet het gewenste effect. De verhaallijn in Het meisje in de rode jas is niet uniek: verdwijningen komen vaker voor. De reden achter de verdwijning is unieker, maar Hamer besteedt hier weinig aandacht aan, een gemiste kans. Daarbij zijn sommige verhaalelementen niet realistisch. Zo is de argwaan die Carmel in het begin heeft, hier en daar wat onlogisch en zijn sommige wendingen in het verhaal wel heel plotseling.
Ondanks de geringe diepgang blijft Hamers debuut een boeiend verhaal. De kinderlijke toonzetting van Carmel, het verdriet van Beth en de mooie zinnen als ‘Ik ben Carmel’, zeg ik, ‘gewoon Carmel’ raken je vanaf de eerste bladzijde. Via verschillende wendingen schroeft de auteur het tempo in de laatste bladzijden van dit boek nog verder omhoog en werkt ze naar de ontknoping. Een voor een beantwoordt ze bijna al je prangende vragen en rondt ze het spannende verhaal rondom Beth en Carmel af. Met Het meisje in de rode jas laat Hamer zien wat de verdwijning van je kind met je doet. “De gedachte: Was het mijn schuld? Was het mijn schuld? Was het mijn schuld? Was het mijn schuld?”