Snelwegstress (of: snel weg, stress)

Lisette Jonkman (1988) heeft in 2011 de Jill Mansell-schrijfwedstrijd gewonnen en sleepte hiermee een auteurscontract in de wacht bij uitgeverij Sijthoff. Haar debuut, Glazuur, is inmiddels verschenen. Dat Lisette zó een blunderend personage uit een chicklit had kunnen zijn, bewijst ze met haar hilarische column over stress op de snelweg... 

‘ANWB Wegenwacht, goedennacht, wat kan ik voor u doen?’
‘Ja, eh, hallo,’ steek ik aarzelend van wal. ‘Stel hè, dat ik zonder benzine sta. Zouden jullie mij dan kunnen helpen, of slepen jullie alleen kapotte auto’s weg?’
‘Nee hoor mevrouw, we kunnen u helpen.’
Ik zucht opgelucht.
‘Mits u uw ANWB-lidmaatschapsnummer en contant geld bij de hand heeft,’ voegt hij eraan toe.
Shit.
‘Puur hypothetisch... Wat nou als ik dat allebei niet heb?’
‘Tja, dan kunnen we helaas niets voor u doen.’
Ik staar even met open mond naar mijn mobieltje. ‘Dat meent u niet! Meneer, ik sta hier in mijn eentje bij een verlaten pompstation in Nunspeet. Zonder benzine. Het is midden in de nacht. Er komt hier geen hond langs. Wat wilt u, dat ik hier slááp?’
 
De man begint een excuus te stamelen (niet dat het zijn schuld is), als ik in mijn achteruitkijkspiegel twee felle koplampen van de snelweg zie afslaan. Ze rijden het pompstation op en stoppen achter mijn oude, boswachtergroene auto.
Ik houd mijn adem in en overweeg de mogelijkheden van deze interessante ontwikkeling.
1) Het is iemand die me wil helpen. Ik ben gered, hoera!
2) Het is een bus vol ontsnapte gevangenen en ik word morgen in vijf stukken in mijn eigen kofferbak teruggevonden.

Ik bedoel, ik ga natuurlijk uit van 1, want ik geloof in de goedheid van de mens. Maar voor de zekerheid doe ik toch even mijn deuren op slot.
 
Ik loer in mijn spiegel en sis tegen de nog altijd pratende man aan de telefoon: ‘Sst, er komt iemand aan.’
De ANWB-man stamelt: ‘Pardon?’
De koplampen gaan uit. Ik houd mijn adem in en tuur in mijn achteruitkijkspiegel, terwijl de man in mijn oor tettert: ‘Mevrouw? Hallo? Mevrouw?’
Ik zie een witte auto. Er zitten twee mannen in. Ze dragen allebei een pet, die me het zicht op hun ogen ontneemt. Niet veel goed nieuws. Zeg maar: géén goed nieuws.
 
Dan zie ik de fluorescerende oranje en blauwe strepen op de auto. Vol opluchting gooi ik mijn deur open. De ANWB-man druk ik zonder pardon weg.
‘Ik ben zo blij om jullie te zien!’ roep ik tegen de politieagenten, die me aankijken alsof ik gek ben. Misschien zie ik er ook wel een beetje zo uit, met mijn armen wijd en een grote, wanhopige grijns op mijn gezicht. Maar ik dacht echt dat ik de rest van de nacht zonder benzine bij dit pompstation in the middle of nowhere zou moeten doorbrengen. Slapend onder mijn zomerjas, met een volle blaas omdat ik pertinent weiger in de bosjes te piesen. En dat allemaal omdat ik zélf zo stom was geweest om het allerlaatste tankstation in de bewoonde wereld voorbij te rijden. Ter verdediging: ik was bezig met het vinden van de juiste radiozender.
 
‘Hoe wisten jullie dat ik hier was?’
‘Dat wisten we niet,’ zegt de langste agent verbaasd. ‘We gingen even een sigaretje roken.’
‘Handig, bij een pompstation.’
‘Er is een tankstation dat 24 uur per dag open is,’ zegt de andere agent. ‘Aan de overkant van de weg.’
Ik kijk hem afwachtend aan. Als hij niets zegt, vraag ik: ‘En hoe kom ik daar?’
‘Er loopt een tunneltje onder de snelweg door,’ zeg de lange agent. ‘Maar daar moet je niet doorheen willen, er hangen allerlei louche figuren rond... Zullen we haar even een lift geven?’ vraagt hij aan zijn collega.
 
Voor ik het weet zit ik achterin en sjezen we met 190 kilometer per uur over de snelweg. ‘Dit is de eerste keer dat ik in een politieauto zit,’ flap ik eruit.
‘Hopelijk blijft het bij deze keer,’ lacht de lange agent. ‘O, en even ter info... Als we nu een melding krijgen, moet je mee.’
Eigenlijk wil ik vragen of ze de sirene even aandoen voor mij, maar ik weet me op het laatste moment in te houden. In plaats daarvan blijf ik hopen op een melding.
 
Zonder melding (helaas) arriveren we bij het tankstation dat wél open is. Ik wil uitstappen, maar de deur geeft niet mee. ‘Hé, volgens mij zit het kinderslot er nog...’ begin ik, maar dan mompel ik: ‘O ja, ik zit natuurlijk in en politieauto.’
De kleine agent knikt instemmend en zegt met een knipoog: ‘Meestal willen we niet dat de mensen die achterin zitten zomaar uit kunnen stappen.’
Hij opent de deur voor me als een echte heer en we lopen vrolijk babbelend met zijn drieën het winkeltje binnen. De man achter de balie bekijkt ons fronsend. Hij vraagt zich duidelijk af of ik een nette prostituee ben of gewoon een hele softe gevangene.
Ik gooi vijf liter benzine in een jerrycan en reken af, terwijl de agenten alvast de auto uitparkeren. De shopeigenaar buigt zich tijdens het afrekenen naar het glas toe en vraagt zachtjes: ‘Ben je gearresteerd?’
 
Veilig ingesnoerd en nog nagniffelend, met de stinkende jerrycan in mijn armen geklemd, (ik heb een klein beetje benzine gemorst tijdens het tanken, maar een jerrycan valt veel gemakkelijker om dan een auto) word ik daarna door mijn twee reddende engelen teruggevlogen naar mijn eigen oude barrel. Ik zeg nooit meer iets negatiefs over de politie.
En dat dankzij een rookpauze.

© Lisette Jonkman

Heb jij ook wel eens een blunder gemaakt? 

Glazuur

  • Onze waardering:

             
  • Members waardering:

    1  2  3  4  5 
    (62 stemmen)
  • Omschrijving:

    De vierentwintigjarige Sophie baalt vreselijk van haar baan als manusje-van-alles bij het grote reclamebureau CopyBlinders: het enige wat ze doet is koffie halen. En zelfs daar blundert ze dagelijks mee. Nog erger is dat haar vroegere beste vriendin Karlin haar baas is geworden en in een regelrechte bitch is veranderd. Bovendien heeft Karlin een relatie met Rein, op wie Sophie al een paar eeuwen heimelijk verliefd is. Als Sophie voor de zoveelste keer uitgekafferd wordt, uitglijdt in de gang en ervan is overtuigd dat ze nooit een droombaan, droombankrekening of droomrelatie zal krijgen is de maat vol: ze neemt het heft in eigen handen. Hou je vast!

Meer info
  • Extra Informatie:

    - Glazuur won in 2012 de Boek van het Jaar-verkiezing op Chicklit.nl

Nieuwste artikelen

  • Als ik je morgen weer zie – Robbie Couch

  • De rivalen – Vi Keeland

  • De gebroeders Maxilari - David Pefko

  • Beers balkon - Jeroen Berkhout

  • Italopop - Vanja van der Leeden

Gerelateerde artikelen

  • Bekende auteurs die begonnen bij Chicklit.nl!

  • 10 jaar Chicklit.nl: dat is FEEST!

  • 12 x romantische boeken

  • Chicklit.nl boek van het jaar 2018: dit is de top 3

  • De beste zomerboeken in 2021

Zoek in artikelen