Column: Als je van beren leren kan

De film was net begonnen. Terwijl ik beteuterd de laatste restjes popcorn in mijn mond propte, wierp ik een jaloerse blik op de mensen die nog braaf een tot de rand gevulde bak op schoot hadden staan. Waar haalden ze toch die zelfdiscipline vandaan? Vermomde ruimtewezens, dat was mijn enige logische verklaring. Ik besloot dit mysterie voor de rest van de avond van me af te zetten, zodat ik mij volledig op de film kon focussen waar ik zo lang naar had uitgekeken. Plots klonk daar een welbekend deuntje uit de luidsprekers. Een beer kwam het grote scherm binnen gewandeld en neuriede vrolijk over de bear necessities. Weliswaar zachtjes en enigszins uit de maat, maar ik voelde het in mijn tenen. Die onmiskenbare nostalgie.

De dammen waren gebroken. Iedere traan die buiten de veilige grenzen van mijn 3D-bril trad, veegde ik met een vluchtige beweging weg. De melodie bracht mij terug naar een tijd waarin ik ongeveer een halve meter korter was en minimaal één keer per dag de afgeleefde videoband van The Jungle Book tevoorschijn haalde. Mijn liefde voor die film was tot grote ergernis van mijn ouders onuitputtelijk. Het gezongen levensmotto van Baloo de beer verwelkomde ik zoveel jaren later als een oude vriend in een nieuw jasje. De visuele schoonheid van de film bracht me in extase, maar veroverde uiteindelijk mijn hart met dat vleugje jeugdsentiment. Ik voelde mij klein, maar in de meest positieve zin van het woord.

Tegen het advies van iedere amateur-psycholoog in kijk ik graag naar het verleden. Wanneer iets of iemand mij de weg wijst naar memory lane, blijf ik het liefst zo lang mogelijk rondstruinen. Een tweede illustratie van mijn frequente uitstapjes naar Toen-alles-nog-beter-was-land betreft het songfestival. Ja, ik zit vol verrassingen. De voorpret begint tegenwoordig al weken van tevoren en gedurende die periode ben ik een wandelende songfestival-encyclopedie. Zowel de halve finales als de grote finale worden met een schrikbarende hoeveelheid eten en cynische opmerkingen gadegeslagen. Dit ritueel is niet ontstaan uit liefde voor de muziek die tijdens het festival ten gehore wordt gebracht, wat regelmatig in de buurt komt van kattengejank, maar uit de mooie herinneringen die hand in hand gaan met deze bizarre competitie.

Het zijn herinneringen die ver terug gaan. Als klein hummeltje kroop ik tussen mijn ouders in op de bank met een zakje chips op schoot en kukelde ik nog voor het tellen van de stemmen om. Vervolgens was ik niet meer wakker te krijgen, dus kreeg ik pas de volgende ochtend de uitslag te horen. Het waren de leukste avonden, zelfs als mijn favoriet niet gewonnen had. Tijden zijn veranderd, de bank heeft een leeg plekje gekregen, maar het songfestival brengt mij net als het gezang van Baloo terug naar toen. Schamen doe ik me al lang niet meer. Nostalgie weegt voor mij zwaarder dan oordelende mensen. Nostalgie zonder de weemoed.

Nieuwste artikelen

  • De schandalen - Herman Stevens

  • De storm van ons bestaan - Vanessa Chan

  • De omzwervingen van Boek - Melanie van de Peut

  • Familiehuis aan zee - Simone Foekens

  • Net goed – Tjibbe Veldkamp

Gerelateerde artikelen

  • Column: Bah, lente.

  • Column: Wereldvreemd

  • Column: Mag ik je ID zien?

  • Column: Was ik maar een kat

  • Column: De verzamelaar

Zoek in artikelen