Column: Ik maai schaamteloos bejaarden aan de kant

Er lopen twee versies van mij buiten rond. Twee Wiekes. De ene zwaait vrolijk gedag naar iedereen die ze kent. Hee hoi, hoe is het nou? En stapt zo mogelijk zelfs van van haar fiets om te prietpraten. Ja, dat verjaardagsfeestje was gezellig, hè. Vond ik ook. Dat zeg ik. Ben je nog lang gebleven. En wat ga je dit weekend doen? O ja, joh? Naar je zus. Jee. Nou, wat enig. Super veel plezier dan maar. Jaaa. Prieterdepriet. En deze Wieke praat niet alleen tegen mensen die ze kent, nee! Ook tegen wildvreemde caissières, conducteurs, vakkenvullers, bakkers en postbodes knikt ze vriendelijk. En babbelt er desnoods minutenlang tegen met gratuite, nutteloze en overbodige opmerkingen over onderwerpen als het weer, het referendum, de medicijnenmaffia, het vluchtelingenvraagstuk of de milieuproblematiek. Want deze Wieke heeft: een Goed Humeur.

Wieke Nummer Twee

En dan is er Wieke Nummer Twee. Het tegenovergestelde van de zojuist beschreven vrouw. Waar de eerste nog glimlachend zich door drukke winkels een weg baant en iedereen voor laat gaan ‘wilt u er langs? Tuurlijk kan dat dat!’, elleboogt deze hoogbejaarden, zwangere vrouwen of huilende peuters rücksichtslos aan de kant. ‘Ik was aan de beurt.’ Dit is de Wieke met een Slecht Humeur. Ze doet op straat of ze je niet herkent, negeert elke groet, zoekt opeens aandachtig naar haar sleutels als je in haar buurt komt om je blik te ontwijken of doet gewoon of haar telefoon gaat. ‘Werk. Dus ja. Ik moet opnemen.’

Overgaan

Deze twee gaan meestal binnen een seconde of vier in elkaar overgaan. Was Nummer Een nog gezellig met je aan het babbelen, dan kan haar iets te binnen schieten of ze kan iets verkeerd verstaan of het verkeerd opnemen, waardoor haar bloed gaat koken en Nummer Twee naar voren stapt. Het heeft niet met jou te maken. Maar alles met slecht kunnen toneel spelen.

Rotbui

Ik ben in een geweldig óf in een vreselijk humeur. En ik kan dat niet verbergen. Ik begrijp dat dus niet. Dat ik mensen ken die altijd lijken te stralen, altijd vrolijk zijn en zin hebben in de dag. Ik zou de dag regelmatig het liefst met blote handen ombrengen en kan dat nooit verbergen. Maar wat moet ik dan doen? Het inhouden? Negeren? Doen of het er niet is? O wacht. Ik hoor nu de hele huiskamer roepen, ‘ja op alles! Hoe vaak we dát nou nog moeten zeggen!’ Maar zo gek. Over mijn goedehumeurzoenen, -knuffels en –liedjes hoor je niemand.

Bries

Ik heb zelf geen enkel probleem met de rotbuien van een ander. Prima toch, als iemand tegen je zegt ‘sorry, maar donder op, het ligt niet aan jou, maar ik heb nu even zin om krokusjes plat te stampen.’ Want – en nu komt de crux, dames en heren, schrijf gerust mee- en het ligt dus in 99% van de gevallen niet aan de ander. Zo’n rotbui. Bij mij tenminste niet. En als dat wel het geval is, dan praat je het uit met diegene. Of doe je er wat aan. Maar een gewoon slecht humeur, kan opkomen als een bries. Spontaan. Doe je niks aan.

Kies

Ik stel voor dat we onze slechte humeuren niet meer onder stoelen of banken steken. Zeg het gewoon. Twee voorwaarden: het moet dus niet persoonlijk zijn en het moet zo weer over zijn. Want dat iedereen op straat aan de lopende band dartelt, dat kan gewoon niet. Die verbergen iets. En dan ga ik daar dus over nadenken. Word ik dus zo kribbig van. Waar zijn die rotkrokussen!

Nieuwste artikelen

  • Het schoolplein - Michelle Frances

  • Toen ik jou zag - Mary Schoon

  • Morisaki's boekwinkel - Satoshi Yagisawa

  • Spiegeldagen - Mark H. Stokmans

  • Zombies op school - Marieke Boeijen

Gerelateerde artikelen

  • Column: Zag je die piemel?

  • Column: Deze losers lezen

  • Column: Een witte fotoshoot zonder mijn eyeliner

  • Column: Met tien mannen in bed

  • Column: Ik wil met je tongen

Zoek in artikelen