Het winkeltje Square Books

Louise Millar groeide op in Schotland en woont nu met haar gezin in Londen. Ze werkt als tekstschrijver voor onder meer de Marie Claire, Red en Glamour. Kom je spelen? is haar debuutroman. Hoe ze tot deze carriere is gekomen vertelt ze in deze column... 

Deze week zag ik het Amerikaanse omslag voor mijn boek Kom je spelen? (The Playdate) en opeens bedacht ik iets. Zonder die ene kleine Amerikaanse boekwinkel die ik vijftien jaar geleden bezocht, was ik misschien nooit schrijver geworden.
Toen ik in de twintig was werkte ik in Londen als freelance-eindredacteur voor muziekbladen, en ik was dol op die baan. Ik bedacht onderschriften en koppen, en ik bewerkte de teksten van de journalisten. Elke dag was anders. We luisterden naar nieuwe muziek terwijl we werkten, en we gingen vaak na het werk bands bekijken. Die avonden eindigden vaak backstage. Het was gewoon leuk.
Het kwam nooit in me op dat ik zelf een schrijver zou kunnen zijn, ik was tevreden met wat ik deed.
Toen ging ik naar Amerika, en alles werd anders.
 
Mijn echtgenoot was bezig zijn Ph.D. in Amerikaanse letterkunde te halen, en moest voor zes maanden naar Amerika om onderzoek te doen. Het klonk als een fantastisch plan, maar toen we eindelijk aankwamen op het platteland van Mississippi bleek de realiteit niet zo rooskleurig. Terwijl hij in een bibliotheek de stoffige brieven van William Faulkner las, had ik niets te doen. Dus ging ik op pad, en vond een klein boekwinkeltje genaamd Square Books.
Het was mijn droomboekwinkel. Enorme planken vol fantastische boeken, een koffiehoek, en een koel balkon waar je kon lezen om even te ontsnappen aan de overweldigende hitte. Ik ging daar heel vaak heen. Op een dag vond ik een grappig klein boekje. Het heette Goin’ Visitin’, en was een lijst van mensen in de buurt van Mississippi die hun huis openstelden voor allerlei bezoekers.
Aangezien ik niets beters te doen had, klom ik in mijn huurauto.
 
Ik ontdekte al snel dat veel van de mensen in Goin’ Visitin’ simpelweg hun buitenissige interesses wilden delen met andere mensen. Mijn eerste bezoek was aan een gepensioneerde dierenarts, die zijn huis had veranderd in een zelfgemaakt museum gewijd aan de diergeneeskunde. Ik trof er in elke kamer (zelfs de slaapkamer en keuken) etalagepoppen verkleed als dierenarts aan. De ‘artsen’ verzorgden knuffelbeesten, en er lagen handgeschreven kaartjes waarop belangrijke ontdekkingen in de diergeneeskunde werden omschreven. De volgende keer trof ik een folk artist, met een tuin propvol beschilderde laarzen, wel honderden, die ondersteboven op stokken gehangen waren. In haar huis vond ik wankele stapels van televisies die ze in vrolijke kleuren had beschilderd en voorzien van filosofische teksten. Ze verkocht ze als folk art. De keer daarna kwam ik uit bij een prediker die zijn kruidenierswinkel had veranderd in een enorm rood gebedshuis, en die spontaan preekte voor de voorbijgangers die langsliepen met hun boodschappen.
Ik had nooit zulke mensen ontmoet. Gefascineerd door dit alles begon ik een dagboek bij te houden. Ik ging dagelijks op pad. Mijn volgende bezoek was aan een zwarte kunstenaar genaamd MB Mayfield die in de jaren 40, vóór de burgerrechten werden ingevoerd, kunstgeschiedenis had gestudeerd dankzij een blanke professor die zijn talent onderkende maar hem niet openlijk les kon geven. Daarom volgde hij colleges verborgen in een kast, met de deur op een kier om te kunnen zien. Na MB trof ik een goudsmid die de riemen voor Elvis Presley’s outfits maakte en die van alles wist te vertellen over zijn bezoeken aan Elvis in Graceland.
Ik kwam terug in Londen met een dagboek vol aantekeningen, en een drang om te schrijven over al deze inspirerende mensen die ik had ontmoet. Ik had geen opleiding tot journalist, maar ik wist dat ik het desalniettemin wilde proberen. Dus ik stuurde een paar verhalen op naar bladen en kranten – en werd overal afgewezen. Ik bleef het proberen, overtuigd van het feit dat als ik het interessant gevonden had om ‘op bezoek te gaan’ in Mississippi, andere mensen dat ook zouden vinden.
Toen ik uiteindelijk twee telefoontjes kreeg dat mijn stukken over Mississippi geplaatst zouden worden in het muziekblad Mojo en de zondagskrant The Observer was dat het meest fantastische nieuws ooit. De ochtend dat het stuk zou verschijnen in The Observer stond ik te wachten tot de kiosk openging. Ik stond daar op de stoep te staren naar mijn naam onder het stuk en dacht verbluft: ‘Ik ben een schrijver.’
 
Ik was nog niet echt een schrijver, maar het was wel het begin van een nieuw pad. Na een paar jaar was ik zelfverzekerd genoeg om aan de slag te gaan als freelancejournalist. Weer jaren later werd ik de hoofdredacteur van Marie Claire, en dat zette me weer op het spoor om fictie te gaan schrijven. In 2012 komt mijn eerste roman uit in Amerika – de plek waar mijn schrijversdroom begon. Het is een heerlijk idee dat ooit, op een dag, mijn boek terug te vinden zal zijn in het winkeltje Square Books… 

© Louise Millar

Kom je spelen?

  • Onze waardering:

             
  • Members waardering:

    1  2  3  4  5 
    (3 stemmen)
  • Omschrijving:

    Als alleenstaande moeder in Londen is het niet gemakkelijk om goede opvang voor je kind te regelen. Gelukkig heeft Callie haar buurvrouw Suzy, die er alles aan doet om Callie en haar dochtertje Rae welkom te heten.
    Maar hun band komt onder druk te staan als Callie een vriendschap aanknoopt met Debs. Debs is een apart figuur – niet iemand bij wie je je kind zomaar achterlaat, zeker niet naarmate je meer te weten komt over haar verleden…

Meer info

Toegevoegd door:

Nieuwste artikelen

  • De vergeten vrouwen- Kristin Hannah

  • Een dag om nooit te vergeten – Jill Mansell

  • Vliegen als een bij - Roland Schimmelpfennig

  • De Italiaanse droom - Jo Thomas

  • Het groentebakboek - Lina Wallentinson

Gerelateerde artikelen

  • 9 super spannende crime series

  • De leukste nieuwe TV-series uit Amerika!

  • De 9 beste boekenplekken in Nederland

  • Snelwegstress (of: snel weg, stress)

  • Zoektocht naar columniste: de shortlist

Zoek in artikelen